Trauma

Wat is trauma

Het woord trauma (uit het Grieks) betekent letterlijk: wonde, kwetsuur, beschadiging door geweld van buitenaf.

Tegenwoordig wordt het woord trauma gebruikt om:

  • Het schokkende voorval aan te duiden, het traumatische gebeuren zelf, dat diepe sporen nalaat in de persoon.
  • Om de letsels die iemand meedraagt nadat hij een schokkend, overweldigend gebeuren heeft meegemaakt of langere tijd aan geweldpleging is overgeleverd.

De persoon heeft deze situatie als reëel dreigend ervaren voor zijn persoonlijke integriteit of voor zijn leven en zich volledig machteloos en hulpeloos gevoeld ten aanzien van deze dreiging.

Soorten traumatische stressoren:

  • Onpersoonlijke traumatische stressoren:

Natuurrampen, ongevallen…

  • Interpersoonlijke traumatische stressoren:

Crimineel geweld, verkrachting, seksuele intimidatie, gewapende strijd en terrorisme.

 

  • Hechtingstrauma (tussen de ouder en het kind)

Mishandeling (fysiek, seksueel, antipathie, psychische mishandeling, vernedering…)

Verwaarlozing (lichamelijk, psychologisch, sociaal, medisch…)

“Onzichtbaar hechtingstrauma” (De kwaliteit van de relatie tussen ouder en kind is onvoldoende om een veilige binding aan te gaan)

 

Trauma is eerder de ervaring en niet de blootstelling!

Trauma is dat wat dissociatie veroorzaakt (Howell,2020)

 

Traumasymptomen.

  • Cognitieve (gedachten) traumasymptomen:
  • Er kan een vervorming ontstaan in de gedachten over zichzelf, de dader, andere mensen en de wereld in het algemeen.
  • Er wordt vaak gezocht naar een verklaring waarom zoiets is gebeurd, mede met de bedoeling enigszins controle te krijgen over het leven en het voorspelbaar te maken.
  • Soms gaat men de schuld bij zichzelf leggen en denken dat men slecht is.
  • Bepaalde gedachten kunnen ertoe bijdragen dat men het geloof en vertrouwen in God, gerechtigheid of een goede toekomst verliest.
  • Er ontstaan ideeën over zichzelf (Interne werkmodellen) op vier gebieden namelijk: zelfwaarde/ veiligheid/ verantwoordelijkheid/competentie.

 

  • Lichamelijke traumasymptomen:
  • Door trauma wordt het lichaam als onveilig ervaren:
    • Het lichaam draagt het trauma
    • Het lichaam heeft pijn
    • Het lichaam draagt de angst
  • Door hechtingstrauma is er een onveilige binding met het lichaam.
  • Door trauma is er een versplinterd lichaam.
  • Door trauma is het lichaam van het ik gescheiden.
  • Symptomen: Maagzweren, hoge bloeddruk, rug en hoofdpijn, reumatische aandoeningen, spierpijnen, overmatig transpireren, hyperventilatie, buikkrampen en hartritmestoornissen.
  • Vele psychosomatische klachten kunnen opgevat worden als angstequivalenten.

 

  • Neurologische traumasymptomen:
  • Traumatische gebeurtenissen hebben de mogelijkheid een wijziging in het functioneren van de hersenen teweeg te brengen.
  • De amygdala, die het waakcentrum van de hersenen wordt beschouwd, staat onder een voortdurende spanning.
  • Er volgt een stressreactie met fysiologische gevolgen zoals verhoogde hartslag, versnelde ademhaling, verhoogde bloeddruk, verhoogde waakzaamheid…een toestand van hyperarousal
  • Of er ontstaat door de verhoogde stress een verminderde opwindingstoestand (hypoarousal) en uit zich in moeheid, passiviteit, verstijven van het lichaam, afgesloten van de realiteit…

 

  • Emotionele traumasymptomen:
  • Angst, woede, schaamte, schuld, verdriet, gevoel van alleen zijn…zijn veel voorkomende emotionele ervaringen.
  • Er kan uiterst gevoelig en overdreven gereageerd worden op situaties.
  • De emoties zijn vaak ontregeld, er kunnen plotse veranderingen voorkomen in de gevoelens en soms is er moeite met het omgaan met negatieve gevoelens.
  • Soms is er moeite met het toelaten van positieve gevoelens en geluk.
  • Er is weinig mogelijkheid tot regulatie van de emoties.

 

  • Gedragsmatige traumasymptomen:
  • Het vermijden van de herinnering aan het trauma is veel voorkomend.
  • Soms ontstaat er gedrag dat lijkt op het trauma- gerelateerd gedrag, het onaangepaste gedrag wordt als het ware nagedaan.
  • Vermijding van sociale contacten.
  • Alcohol en drugsgebruik.
  • Zelfverwonding.
  • Suïcide

 

  • Relationele traumasymptomen:
  • Wanneer er sprake is van hechtingstrauma worden er bepaalde onveilige hechtingstijlen aangenomen:
    • Onveilig vermijdend hechtingstijl (bij volwassene: gereserveerde stijl),
    • Onveilig ambivalent hechtingstijl (bij volwassene: gepreoccupeerde hechtingsstijl)
    • Gedesorganiseerde stijl (bij volwassene: gedesoriënteerde hechtingsstijl)
    • Infanticidale hechtingsstijl
  • Relationeel kan men verzeild raken in een traumatische binding met de partner
  • De relatie kan vast komen te zitten in de trauma driehoek (dader/ slachtoffer/ ontbrekende ander)

 

  • Traumasymptomen in relatie tot het vormen van een coherent zelf
  • Geen continuïteit in de beleving van het zelf
  • Het zelf is niet ontwikkeld
  • Het zelf is verborgen
  • Het zelf is gefragmenteerd

 

  • Spirituele traumasymptomen
  • Verlies van waarden en waardigheid
  • Verlies van hoop/ geloof
  • Verlies van toekomstperspectief en het stellen van doelen
  • Haat en vergelding